Mijn eerste boek over deze magische wijn werd uitgebracht in oktober 2007 en deed al snel heel wat champagneliefhebbers likkebaarden en verlangend uitkijkend naar het bruisende edele vocht. Het was al een hele tijd dat ik met de gedachte speelde om een boek over Champagne te schrijven. Ik ben een grote champagneliefhebber en doorheen de jaren verbleef ik regelmatig in dit prachtige natuurgebied. Het blijft een jaarlijks genoegen tijdens mijn terugreis naar huis, na enkele weken zuiderse zon. Kilometers vóór Reims liggen we al op vinkenslag en plots komen ze achter de bossen te voorschijn: de beroemde vuurtoren van Verzenay én de windmolen van buurdorp Mailly. Beide liggen tegenover elkaar op twee kleine heuvels langs de uitlopers van de Montagne de Reims. Ze zijn me door de jaren heen blijven fascineren als lichtbakens die me de veilige champagnehaven binnenloodsen. La Champagne is de streek, maar “Le Champagne” is de betoverende wijn die we onmiddellijk associëren met feestelijke momenten, genot en stijl. Champagne wordt gedronken bij grootse momenten die lang blijven heugen. Het is wellicht het beroemdste en meest exclusieve exportproduct van Frankrijk. Sir Winston Churchill was een grote champagneliefhebber en van hem komt de uitspraak tijdens WO II: “ Weet mijne heren, dat we niet enkel voor Frankrijk, maar ook voor de Champagne vechten”. Champagne is vooral een wijn! Velen denken dat Champagne een wijn met bubbels is, maar de schuimvorming is slechts de laatste stap in een complex proces dat bepaald wordt door bodem, klimaat, druiven en traditie. De meeste wijnbouwers in de Champagne werken met drie druivenrassen: de witte chardonnay en de blauwe rassen pinot noir en pinot meunier. Elke Champagne begint als een klassieke witte wijn. De druiven worden verplicht manueel geplukt, zacht geperst en gegist tot witte wijn. Na de gisting worden verschillende druivenrassen, jaargangen en wijngaarden uit diverse dorpen met elkaar gemengd. Deze assemblage is een goed bewaard geheim en bepaald de typische smaak van elk champagnehuis. Na de menging, ook wel geboorte van de champagne genoemd, wordt aan de basiswijn gist en suiker toegevoegd en volgt onmiddellijk de botteling in een champagnefles. In de fles start dan een 2de gisting die de beroemde mousse vormt waar zoveel wijnliefhebbers dol op zijn. In de koude kelders ontwikkelen de belletjes zich heel traag en dat bezorgt een fles Champagne zijn grote finesse. Hoe langer de gistende wijn rust in de ondergrondse kelders, hoe fijner de belletjes. Op het einde wordt het bezinksel uit de fles gehaald (dégorger) en voegt de wijnbouwer een mengsel van oude wijn en suiker toe om de uiteindelijke smaak van de Champagne te bepalen. Er zijn verschillende wijntypes bij champagne die variëren van beendroog tot halfdroog, licht zoet en heel zoet. Op de fles lees je de vermelding Brut, Extra brut, Extra dry, Sec, Demi-Sec of Doux. Als er een oogstjaar op het etiket vermeld staat, zijn alle verwerkte druiven geoogst in hetzelfde jaar. Op het einde van de 19de eeuw werd vooral zoete Champagne gedronken, maar vandaag is 90% van de productie droge Champagne “brut”. Genieten van Champagne Champagne wordt fris geschonken op 8°C. De meeste wijnliefhebbers drinken Champagne als aperitief, maar toch zijn er mensen die houden van Champagne als begeleider van een heel diner. Een droge Champagne Brut is heerlijk met een plateau oesters en andere zeevruchten. Sommige “millésime” Champagnes, gemaakt uit één uitzonderlijk groot wijnjaar kunnen gemakkelijk gevogelte, wit vlees en zelfs wild begeleiden. Voor elke soort keuken is er een type Champagne mogelijk. Er zijn grote chefs die uitzonderlijke combinaties creëren met Champagne. Een mooi voorbeeld is de creatie van topchef Geert Van Hecke van restaurant De Karmeliet die gegrilde tonijn met tapenade en couscous samen laat gaan met Champagne Bollinger RD 1995. Een hemelse combinatie (pagina 43 in het boek). In mijn nieuwste boek Champagne waarvoor coauteur Stefaan Vanlaere de inleiding schreef vind je 15 portretten van markante wijnhuizen uit Champagne. Samen met de onvolprezen topfotograaf Bart Deseyn, verbleef ik verschillende keren in het gebied. De portretten zijn gebaseerd op urenlange gesprekken met de wijnmakers of eigenaars. We ontmoetten de mensen achter de grote tophuizen en de eigenaars van kleine familiale bedrijfjes. Wat hen allen kenmerkt is een vergaand streven naar kwaliteit en een uiterst secure manier van werken, met als eindresultaat supergrote champagnes. Met mijn nieuw boek wilde ik ook aantonen dat Champagne meer is dan een aperitief, het is een echte gastronomische wijn. Wie champagne drinkt, drinkt bruisende magie.