Het is zomervakantie en talrijke wijnvrienden vertoeven in Toscane. Zelf heb ik ook talloze herinneringen aan deze schitterende streek in midden Italië. Ik leerde Italië liefhebben tijdens onze eerste reis, meer dan twintig jaar geleden. Ons reisdoel was Toscane omdat we, naast Chianti Classico, absoluut de vele kunstwerken wilden bewonderen die de regio rijk is. Ik had gelezen dat, volgens de Unesco, meer dan 60% van de voornaamste kunstwerken van Italië zich in Toscane en Firenze bevonden. De stad heeft een lange, indrukwekkende geschiedenis en een ongelooflijk patrimonium. Sommigen beweren dat Firenze aan de basis ligt van het Stendhal Syndroom. De Franse schrijver Stendhal, schrijver van “Le rouge et Le noir“ was de eerste die het syndroom beschreef en er ook aan leed: onwel worden door het aanschouwen van teveel aan schoonheid. Een soort indigestie van teveel kunst. Hoe vreemd.
Dat wilde ik wel eens zelf zien en beleven. Het klopt inderdaad. Toscane is kunst ! Geen kerk, kapel, doopvont, dorp of gehucht of het heeft een architectonische waarde of het heeft enkele bijzondere beelden. Veel mensen associëren Toscane met kunstenaars, zoals Michelangelo, Dante, Macchiavelli, Botticelli en andere illustere figuren uit de geschiedenis van het “hart” van Italië. Leonardo Da Vinci , l’uomo universale, werd er geboren en nog anderen spreken over de invloed van de Medici-familie of de eeuwige strijd tussen Firenze en Siena.
Wie er ooit is geweest, vergeet nooit de weidse heuvels en landschappen met glooiende wijngaarden en zilver blinkende olijfgaarden, afgezoomd met rijen cipressen. In het zuiden van Toscane, tussen Sienna en Montalcino, verandert het landschap in immense weiden met eindeloze zichten. In de zomer voel je de warmte van het land in de okergele armoedige bodem — het doet aan een ruig maanlandschap denken — waarop duizenden schapen grazen. Het is niet verwonderlijk dat door de eeuwen heen veel mensen bekoord en aangetrokken zijn door Toscane. Door de geografische ligging, pal in het midden van Italië, is het altijd al een gastvrij gebied geweest. Al wie op weg was naar Rome of het zuiden moest door de streek en liet zich ’s avonds over aan de goede zorgen van de duizenden hospites.
In wezen is er tegenwoordig niets veranderd. Veel Toscanen verdienen goed hun brood door de aanwezigheid van de vele toeristen. De olijfolie en wijn industrie draait op volle toeren, de vele dorpen zijn overspoeld door buitenlandse bezoekers — men moest zelfs enkele jaren de scheve toren van Pisa sluiten en schoren, omdat de toren het begaf onder het bezoekers geweld. Door de grote aanwezigheid van buitenlanders is Toscane de welvarendste provincie van Italië geworden.
Toscane is, samen met Piemonte, het belangrijkste wijngebied van Italië. De ligging tussen de Apennijnen en de Tyrreense zee geeft Toscane alle mogelijkheden voor wijnbouw. Een gematigd zuiders klimaat en talrijke bodemstructuren geven veel verschillende wijnen. Vandaar dat we in het gebied meerdere appellaties tegenkomen. De wijngaarden liggen erg verspreid, soms in diepe valleien, andere liggen meer in de vlakte en nog andere staan op terrassen langs rotswanden. Al deze facetten geven een schilderspalet aan smaken, kleuren en herkomst. Tijdens een van mijn vele verblijven in Toscane leerde ik de verschillende wijnen kennen en nog altijd blijven de wijnen op basis van de Toscaanse sangiovese druif mij intens boeien. In Toscane leerde ik ook heel veel over het assembleren van wijn. Samen met onze gastheer Arturo, een chianti producent, vergeleken en proefden we de verschillende vaten en mengden verschillende wijnen om de beste assemblage te vinden. Wat een heerlijke herinneringen. Tijd om een van de eigenzinnigste druiven van Italië van nabij te bekijken.
Sangiovese, de druif van Toscane
De etymologische betekenis van sangiovese is “bloed van Jupiter”, de belangrijkste God van de Romeinen. Deze mythologische verwijzing geeft meteen ook het belang aan van deze druif en wat hij betekende doorheen de geschiedenis. Sporen van sangiovese gaan terug tot de Romeinse tijd. Sommige geschiedkundigen beweren zelfs dat de Etrusken al wijn maakten met sangiovese. De sangiovese wordt gewoonlijk (en terecht) geassocieerd met de wereldberoemde wijnen uit Toscane, maar in buurregio Emilia Romagna wordt beweerd dat zij het oorspronkelijke gebied zijn van sangiovese. In elk geval is sangiovese een van de oudste en meest vooraanstaande druivenrassen in Italië.
Hij ligt, via diverse klonen, aan de basis van Toscane’s meest vooraanstaande appellaties zoals Chianti, Brunello di Montalcino, Vino Nobile di Montepulciano en Morellino di Scansano.
In de buurgebieden Umbrië en De Marken is hij goed vertegenwoordigd. In Umbrië ligt hij mee aan de basis van verschillende DOC(G) wijnen, zoals de sublieme Torgiano Rosso, waarin 50 tot 70% sangiovese wordt gebruikt in de wijnen. In de Marken bepaalt hij mee de smaak van Rosso Piceno en Rosso Conero, waar hij gemengd wordt met montepulciano. Voor veel wijnmakers is sangiovese een schitterende druif in een assemblage. En hier hebben we al onmiddellijk een discussiepunt tussen verschillende wijnproducenten. Sommigen zweren bij pure sangiovese en anderen beweren dat, als je hem solo verwerkt in je wijn, het nooit wat wordt.
Klonale variaties
Sangiovese bestaat uit een zeer grote variatie aan verschillende klonen. Door de eeuwen heen zijn zoveel soorten sangiovese types gekloond, dat we onmogelijk nog kunnen spreken van enige uniformiteit. Gelukkig worden sinds 20 jaar, klonen meer geselecteerd op basis van finesse, structuur en kwaliteit, terwijl in vroegere tijden steevast gezocht werd naar klonen met veel opbrengst.
Als basis zijn er twee sangiovese: de sangiovese piccolo of sangioveto en de sangiovese grosso. Zoals de naam zegt, is de piccolo een kleine druif met eerder dikke schil, terwijl de sangiovese grosso, grote bessen heeft.
Door zijn brede verspreiding in Italië groeide ook de belangstelling in wijngebieden buiten Italië. In Europa is Roemenië een belangrijke speler, hoewel deze wijnen zelden in onze schappen te vinden zijn. Argentinië heeft meer dan 3000 ha sangiovese aangeplant. Dat heeft vooral te maken hebben met de uitgebreide kolonie Italiaanse immigranten in het land.
In Californië is het meest belovende gebied voor deze druif Napa Valley, met 1500 ha wijngaarden, maar ook deze wijnen vind je zelden in onze winkels. Zelfs de beroemde Marchesi Antinori heeft sangiovese aangeplant in Californië. In Australië kunnen Italiaanse druivenrassen op sympathie rekenen van veel wijnbouwers. De bijna 500 ha wijngaarden liggen verspreid over de westelijk en zuidelijk gelegen wijngaarden.
Toch vinden veel waarnemers dat geen enkel land, buiten Italië, behoorlijke wijnen levert van sangiovese. Dat heeft veel te maken met de typische kenmerken van sangiovese, die tamelijk veeleisend zijn.
Kenmerken
Sangiovese wordt door elke wijnbouwer erkend als een moeilijke, zelfs koppige druif. Kenmerkend is zijn fruitigheid, hoge zuurtegraad en markante tannines. Veel matige klonen en variëteiten leverden lange tijd modale wijnen, met veel te hoge zuren en wrange tannines, waardoor de druif een negatief imago kreeg. Gelukkig is er in de laatste 20 jaar een ongelooflijke kentering ontstaan. Het is een druif die veel zorg vraagt en heel gevoelig is voor de omgeving waarin hij groeit.
Hij voelt zich het best in een warm klimaat, maar vraagt een strenge mentor. Bij een te weelderige groei kan veel kwaliteit verloren gaan, zowel in hoge opbrengsten als in teveel bladgroei. Hij loopt vroeg uit en rijpt zeer laat, maar teveel zon maakt hem log en zwaar, terwijl een koude zomer tot zure en wrange wijnen kan leiden. Hij heeft uit zichzelf stevige en pittige tannines en is uiterst gevoelig voor regen tijdens de oogst. Dat is meteen ook een reden waarom we sangiovese niet tegenkomen in Noord-Italië, afgezien van de wijnen uit Emilia-Romagna.
Zijn gevoeligheid voor warmte kunnen we perfect proeven in het verschil tussen Chianti Classico en Brunello di Montalcino. In Chianti, waar de wijngaarden hoger liggen bevat sangiovese frisser zuur, terwijl de wijnen van de glooiende wijngaarden van Brunello meestal iets meer alcohol bevatten en voller zijn van smaak.
Ook de invloed van de bodem speelt een rol. Chianti Classico heeft zijn beroemde galestro, op basis van leisteen en klei. De andere 7 chianti regio’s hebben een meer gevarieerde bodem, naargelang de ligging van het gebied. Bij de kust is er een meer zanderige bodem, een basis voor lichtere, speelse wijnen, terwijl de bodem rond Sienna meer klei bevat. Dat zorgt voor steviger wijnen. Algemeen worden klei en galestro, die beiden voorkomen in Chianti Classico, Montalcino en Montepulciano, als beste bodem voor sangiovese aanzien.
Een zeer belangrijke ingreep in de wijnbouw, was de hogere densiteit in de wijngaard. De hogere aanplant zorgt voor een grote kwaliteitstoename. Vroeger stonden gemiddeld 2 à 3000 plantjes op een hectare, vandaag is dit tussen 6 en 10.000 planten op een hectare. Daarbij worden de druiven nu strenger geselecteerd en later geoogst dan 30 jaar geleden met een betere fenolische rijpheid. Dat leidt tot een fijnere tanninestructuur en uiteindelijk tot smaakvollere wijnen.
Deze ingrepen, samen met de betere vinificatie mogelijkheden van de laatste decennia, maakt het vandaag mogelijk om wijnen te produceren van 100% sangiovese in Chianti. Zo weekt het sap nu tot drie weken met de schillenkoek, terwijl dat dit vroeger slechts 8 tot 12 dagen duurde.
Brunello di Montalcino of Vino Nobile di Montepulciano worden altijd gemaakt van 100% sangiovese, terwijl de koudere regio van Chianti assemblage wijnen als basis hebben. In die zin wordt de regio vergeleken met Bordeaux. Sangiovese mengt zich overigens zeer goed met andere druiven, zoals cabernet sauvignon, merlot, syrah, pinot noir, canaiolo, mammolo, e.a.
Sangiovese is een druif die een goede affiniteit heeft met hout. Vroeger werden de wijnen gerijpt in kastanje en eikenhouten botta van 500-600 liter, vandaag werken de meeste kwaliteitsbewuste wijnboeren met een combinatie van grote fusten en kleine eiken barriques.
Kenmerkende geur en smaak
Sangiovese wijnen zijn zelden diep gekleurd, tenzij de basiswijn van sangiovese met stevige kleur gevers gemengd wordt. Syrah en cabernet sauvignon zijn dergelijke kleur gevers.
In de neus ruiken we aardbeien, framboos en frisse kersen geuren. Soms kunnen de aroma’s neigen naar kersenpitjes. De fijnste wijnen kunnen subtiele aroma’s van viooltjes weergeven. Afhankelijk van de rijping kunnen ook eiken geuren, mokka en nootjes naar voren komen. De smaak is over het algemeen vrij fris met stevige tannines. Uit de koudste gebieden komen fris-strakke wijnen, die stevig gestructureerd zijn.
Gastronomisch
Jonge wijnen: hij gaat uitstekend samen met pasta en tomatensaus, gegrild vlees en vlees met kruiden. Denken we maar aan de beroemde klassieker, Bistecca alla Fiorentina. Dit is een groot ribstuk van rundsvlees uit het Toscaanse Val di Chiana, gegrild op een houtvuur van oude ranken en bestrooit met salie en tijm. Serveren met kort gegaarde spinazie waarin look en gebakken pijnbompitten verwerkt zijn. Een heerlijk en onvergetelijk gerecht.
Door zijn markant zuurtje past hij zeer goed met allerlei gerechten waarin tomaten zijn verwerkt. Sangiovese combineert ook goed met fijne, zuurrijke olijfolie en look. Hij laat ook gemakkelijk het gebruik toe van groene kruiden zoals basilicum, salie of rozemarijn..
Grote, wat belegen sangiovese wijnen zijn echte ‘wild’ wijnen met subtiel geëvolueerde aroma’s en smaken die perfect passen met hertengebraad met poivradesaus, hazenpeper en truffel.
Sangiovese is een edele druif en misschien, samen met nebbiolo, de druif met de grootste persoonlijkheid van Italië.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...